Inleiding tot recht.
Kruiswoordraadsel
Klik op een nummer in het kruiswoordraadsel, vul het juiste begrip in en druk op Enter. Wanneer je alles hebt ingevuld, klik dan op Check. De oefening wordt gecontroleerd, onjuiste antwoorden worden verwijderd.
Check
Horizontaal
1. Federale Overheidsdienst 5. De ... zijn bevoegd voor de plaatsgebonden aangelegenheden, zoals het leefmilieu, openbare werken... 6. De federale wetgevende macht bestaat uit de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Koning en de ..... 7. Dit recht regelt de staatsstructuur, staatsmachten, grondrechten en -plichten van de burgers t.o.v. de staat, het ...................... recht. 9. Dit recht regels de daden die burgers als handelaars stellen. 11. Voert de wetten uit. 13. Wetten zijn .......... die gelden voor iedereen. 14. De basiswet die boven alle wetten staat. 15. België is een ........... staat.
Verticaal
1. Dit recht handelt over de regels over onze belastingen. 2. Naast de regering maakt ook de ...... deel uit van de uitvoerende macht op federaal niveau. 3. De Koning en de ministers samen vormen de ......... macht. 4. In België zijn er ....... regeringen. 5. De ......... zijn bevoegd voor de persoonsgebonden aangelegenheden zoals het onderwijs, cultuur... 8. De Koning en het parlement vormen samen de ........ macht. 10. Een wet dat gemaakt is door het parlement van een deelstaat = ... 12. één van de 3 gewesten.